Fello

Fello

Fello



Elk vonnis wordt naar de hand gezet van de veiligheidsdienst. Elk inkomen heeft ‘zijn eigen protocol’, waarbij ontzien, begunstigd, bevooroordeeld, maar ook benadeeld, onredelijk belast wordt, etc. en voor het onrecht dat dit oplevert? Daar hebben ze het klassenbewustzijn voor, dat hun bij elkaar houdt en elkaar beschermd. Hierdoor krijgt de rechter ‘ingekleurde’ informatie waarover hij oordeelt. Fello maakt daar gebruik van, hij is door de veiligheidsdienst uitgekozen voor het leiderschap over de criminaliteit. Met de hulp van de veiligheidsdienst krijgt hij alles gedaan. Dat interesseert ook de buitenlandse bendes en uiteindelijk krijgt Fello ook daar het leiderschap over.

Boek Fello, Karel Puts, literatuur, fictie;

 


FELLO





Hij stond voor een raam naar buiten te kijken. Hij bevond zich in een kantoor met in het midden een grote tafel met stoelen eromheen. Tegen de muren hingen enkele decoratieve kunstwerken die van een uitleenkunstatelier kwamen. Ze waren fel gekleurd en dat stak af tegen de donkere kleuren van de meubels die in het kantoor stonden. Hij heette Fello en keek over de stad die zich voor hem uitstrekte. Het was duister en de verlichting brandde in de straten, in de woningen, in de kantoren, etc. Hij kon kilometers ver kijken en zag het verkeer in een bocht de snelweg oprijden. Daarna keek hij de andere kant op, naar het centrum van de stad. Daar was ook veel verlichting en hij keek er wat langer naar. Hij had een afspraak die op zich liet wachten. Zijn gedachten dwaalden af en hij dacht aan schreeuwlelijkerds. Schreeuwlelijkerds met hun snel brutaal geschreeuwde letterlijk onverstaanbare keelklanken. Al op heel jonge leeftijd had hij er al mee te maken gekregen. Hij wist niet wie ze waren en wat ze van hem wilden. Hij draaide zich om en liep naar een van de stoelen. Daar nam hij plaats en dacht aan die tijd en aan die wegwijzer aan een dunne boom. Het was voorjaar en dat aanwijsbord maakte een wringend geluid in de wind. Onderaan de boom waaraan het was bevestigd was een lichte begroeiing die uitstak uit het zand van het landweggetje waar de boom langs stond. Het landweggetje liep door naar  

 

een bos, waar het doorheen liep en uiteindelijk overging in een geasfalteerde weg die aan de rand van een kleine woonplaats begon. De weg liep door deze plaats en vertakte zich naar links en rechts. Op het aanwijsbord aan die dunne boom stond een pijl met daarboven ‘Nagedenehd’ geschreven. Wie de pijl volgde kwam uit bij een vrijstaand huis met de naam ‘Nagedenehd’ op een zijgevel aangebracht. Vijfhonderd meter daar vandaan was een ander bos, waarachter zich weilanden bevonden. Wie het landweggetje de andere kant op volgde en niet naar het verderop gelegen plaatsje ging kwam door een natuurgebied. Het natuurgebied was vrij vlak met weinig bomen. De grote windhalm was daarbij goed te zien. De wilde akelei stond in bloei en het vingerhoedskruid stond alleen of in kleine groepjes naast al dat andere wat de natuur op dat moment van het jaar te bieden had. Het landweggetje kwam uit op een verharde weg. Na het natuurgebied was het niet meer ver naar ‘Klateemen’. De telefoon die hij bij zich had gaf een signaaltje en hij zag dat er een bericht binnen was gekomen. ‘Klateemen’ was een stad met meer dan honderdduizend inwoners en had een goede infrastructuur. Aan de Voordijkseweg woonde een gezin met twee kinderen in een grote woning. De kinderen gingen naar school aan de Funilalaan en waren op weg terug naar huis. De oudste had een toets afgelegd en was vrolijk. Het was een slimmerik. Ze liepen in een groepje kinderen tot in de buurt van de Voordijkseweg, daarna gingen ze alleen verder. Thuis gekomen speelden ze tot aan het avondeten. Daarna gingen Fello en Galisha verder spelen met het spel waarmee ze waren begonnen, totdat ze naar bed gingen. Ze hadden elk een eigen

 

slaapkamer. De woning stond in een woonwijk die dertig jaar geleden tot stand was gekomen. In de woonbuurt was een supermarkt op nog geen vijftien minuten lopen. Stak je het parkeerterrein bij de supermarkt over dan kwam je in het gedeelte van de buurt met meer winkels, daar stond ook een kunstwerk. Het was niet al te groot, maar trok toch altijd de aandacht van de voorbijlopende mensen. Zij bleven dan even staan kijken, liepen er omheen en af en toe praatte men er met elkaar over.

 

 

 

Devena stond in het pand Venner Vergalsen Vedesseloor waarin zich een handel bevond in kunstwerken die voor een zacht prijsje aan de hoogste bieder werden verkocht. Het ging er niet eerlijk aan toe bij Venner Vergalsen Vedesseloor. Vorige week maakten ze een winst van meer dan een miljoen dollars, maar niet alleen met kunsthandel er waren ook drugsgelden in verwerkt die dienden voor de financiering van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten die nodig waren voor omkopingen, cadeautjes voor het personeel van grote banken en nog een aantal zaken die het ‘daglicht niet konden verdragen’. Het pand Venner Vergalsen Vedesseloor bevond zich niet ver van het kunstwerk dat buiten in de regen stond en waar op dat moment niemand naar stond te kijken. Verderop kwam je bij een groengebiedje, gevuld met lage struiken en boompjes waar doorheen twee paden liepen en een stroompje. Liep je door dit gebiedje dan kwam je in een

 

andere buurt met veel kantoren, waarbij in een ervan een werkgroep van de veiligheidsdienst was gevestigd. Het was niet bekend dat de veiligheidsdienst het bezat, daar het op naam stond van iemand anders. Door deze werkgroep werden mensen op allerlei manieren geobserveerd en gemonitord. Het gezin waarvan Fello deel van uitmaakte was in kaart gebracht en hen toekomst was in bepaalde lijnen uitgestippeld. Bij de kinderen moest ‘de selectie’ nog plaatsvinden. ‘De selectie’ hield in dat je opleiding werd bepaald, je beroep en mede op basis daarvan, je verdere toekomst. Dat alles was weer afhankelijk van het aantal beroepen die verdeeld konden worden, de bezittingen en het vermogen, in de meeste gevallen, van je vader en moeder, welke maatschappelijke positie je ouders innamen, etc. D.G.Numet van de veiligheidsdienst zat achter zijn computer en bekeek de gegevens van Fello. In dit geval kon hij de beslissing over de toekomst van Fello zelf nemen. Het zou dan nog eens een keer bekeken en gecontroleerd worden, etc. maar dat stelde allemaal weinig voor. De beslissing die hij vandaag zou nemen zou bepalend zijn voor het verdere leven van Fello. Daar kon niets meer tegenin gebracht worden en daar was ook geen enkele bescherming tegen. Veiligheidsdiensten hebben het voor het zeggen in het land. Wet en politiek zijn slechts een farce. Dat geldt evenzo voor de controle op de veiligheidsdiensten.

Fello zou voor de veiligheidsdienst gaan werken. Hij zou mogelijk een belangrijke positie kunnen gaan innemen bij de financiering van de veiligheidsdiensten. Dan zou hij ook te

 

maken krijgen met geld uit de criminaliteit en zou hij daarmee ervaring op moeten doen.

 

 

 

Het was ochtend en Fello zat aan het ontbijt. Hij had vanmiddag vrij en zou met zijn vriendjes uit de buurt gaan spelen. Na schooltijd ging hij naar huis en in de middag ging hij naar een terrein waar een woning was afgebroken. Enkele restanten van de muren stonden nog overeind, ook kon je nog op de bovenliggende etage komen. Je kon er zo goed wat verstoppen, meende hij. Op een dag was hij daar met een stel jongens en meisjes. Ze waren aan het spelen en werden ruw verstoord door een man. Hij verjoeg de kinderen en zei dat ze niet meer terug moesten komen, daar het veel te gevaarlijk was daar te spelen. Fello hield hij aan zijn arm vast en begon een gesprek met hem. Hij vertelde hem over bendes en criminaliteit. Diefstal en geweld. Opbrengsten en hoe je buiten de gevangenis kon blijven. Terwijl Fello begon op te vallen door zijn goede schoolresultaten, hij behaalde voortdurend goede cijfers en ruime voldoendes, was hij buiten schooltijd en buitenshuis een crimineeltje. Hij wist organisaties die jonge criminelen signaleren en opvangen te omzeilen door de veiligheidsdienst die hem wilde gebruiken voor hun eigen doeleinden. Hij was nergens geregistreerd als crimineel. Justitie en politie keken als het ware de andere kant op. Was er enige achterdocht dan werd dat ook weer opgevangen door de veiligheidsdienst die iedereen weer wist gerust te stellen.

 

Fello kreeg het meer voor het zeggen in de criminaliteit. Ze keken tegen hem op. Met zijn eenentwintigste was hij, onder toeziend oog en met behulp van de veiligheidsdienst, de baas over de criminele bendes in de stad. Daarnaast werkte hij bij een grote bank. Hij woonde in een gelijkvloerse woning met veel kamers. Het was voor een bijzondere gelegenheid vervaardigd en naderhand heeft Fello het voor een bijzonder prijsje gekocht. Het bevond zich in het buitengebied van de stad een eind van de weg af met een oprijlaan naar zijn woning. Hij had net bezoek gehad van C.L.Ghalt van de veiligheidsdienst die vanaf dat moment zijn contact was. De andere was vervangen daar Fello de baas over alle bendes in het land moest worden. Terug in zijn woning knikte hij even naar de interieurverzorgster en ging achter zijn bureau zitten. Hij gaf enkele instructies door aan zijn handlangers en ging naar zijn werk bij de bank. Vandaag zou hij daar enkele uurtjes werken. Daarna kon hij weer terug naar huis gaan, mits zijn instructies aan zijn handlangers niet afdoende waren geweest. In dat geval had hij nog een lange dag te gaan. Maar dat was niet het geval. Hij was junior medewerker en moest nog leren, ervaring opdoen. Na zijn werk bij de bank ging hij zijn vriendin Cloé ophalen, waarna hij met haar naar huis reed. Hij kende haar vanaf zijn achttiende. Ze was bijna net zo groot als hem, had lang haar en kleedde zich altijd netjes. Ze kon goed koken, maar ging toch regelmatig uit eten. Ze hadden elkaar op een feestje ontmoet. Hij had haar zien dansen, was naar haar toegegaan en had haar complimentjes gemaakt. Daarna waren ze samen aan een tafeltje gaan zitten en bestelden wat.

Ze konden goed met elkaar opschieten, waardoor Fello haar vroeg haar naar huis te mogen brengen. Fello zag wel wat in haar, hij ontmoette haar vaker en kreeg een verhouding met Cloé. Hij was op weg naar haar. Ze werkte als leidinggevende in de snoepgoedindustrie. Na haar opleiding is ze daar gaan werken en ze had het naar haar zin. Daarna heeft ze Fello leren kennen. In de weekends zagen ze elkaar regelmatig. Ze wist dat Fello haar kwam halen en was niet verrast hem te zien op het moment dat hij de weg overstak en naar haar toeliep. Ze gingen dicht bij elkaar staan en wisselden enkele woorden. Lachend liepen ze naar de auto van Fello en stapten in. Traag reed de auto weg en ging langzaam harder rijden. Ze praatten met elkaar over de drukte op het werk, wat ze in het weekend zouden gaan doen, etc. Ze kwamen in de buurt van de woning van Fello en reden de oprijlaan op. Bij de voordeur stapten ze uit en liepen naar binnen. Daar was het koel en Cloé liep naar haar logeerkamer en kleedde zich om. Fello ging naar de huiskamer met een glaasje frisdrank dat hij in de keuken had gepakt. Hij kreeg een telefoontje van Ghalt die hem over de lopende zaken informeerde. Nadat hij enkele minuten getelefoneerd had kwam Cloé de kamer binnen. Ze droeg een licht gekleurde jurk die goed bij haar schoenen stond, liep naar de keuken en kwam terug met een kop thee in de hand. Ze ging aan tafel zitten en begon in haar agenda te kijken. Fello had zijn telefoongesprek met Ghalt beëindigd en ging ook aan tafel zitten.

‘Wat eten we vanavond?’, vroeg hij aan Cloé.

‘Gaan we uit eten?’, antwoordde ze.

‘Waar heb je zin in?’

'Ik weet het nog niet’.

‘Wil je reserveren?’. Ze keek hem even aan.

‘Heb je zin in wijn?’

‘Gewoon een gezellig restaurantje waar we rustig kunnen zitten’.

‘Dan gaan we naar ‘het vergulde bord’, zei hij meteen daarna..  

Ze bleven nog wat praten, totdat het tijd was om te vertrekken. Cloé had zich nog een keer omgekleed en stapte in de auto. ‘Het vergulde bord’ lag niet ver van de woning van Fello vandaan. Het lag een beetje afgelegen van de weg en je moest goed opletten wanneer je rechts af moest slaan. Ze zochten een parkeerplek en stapten uit. Fello keek nog even om zich heen en liep samen met Cloé het restaurant in. Hij vroeg naar een tafeltje waar ze konden gaan zitten en ze werden er heen gebracht. Nadat ze aan het tafeltje hadden plaatsgenomen bekeken ze de kaart. Ze spraken met elkaar over wat ze wilden eten. Fello legde de kaart op tafel. Een ober kwam dichterbij het tafeltje staan en vroeg wat hij graag had willen hebben. Hij noteerde wat en vroeg daarna ‘En mevrouw?’.

‘Voor mij graag een overheerlijk bereidde groente met overheerlijk bereidde aardappelen, waarbij de smaak van de bijzonder gekruide aardappelen langzaam overgaat naar de smaak van de overheerlijke groente en daarnaast een hertenbiefstuk’.

‘Natuurlijk mevrouw’.

Nadat ze een keus uit de vele wijnen hadden gemaakt, bleven ze alleen aan het tafeltje zitten. Fello keek om zich heen. Hij zag een bekende achter in het restaurant bij het raam zitten, maar zei er niets over. Cloé keek eveneens in het rond en 

glimlachte bescheiden naar enkele gasten. Cloé begon over haar jurk te praten die ze had gekocht, Fello luisterde toe, maar was alleen geïnteresseerd hoe ze erin uitzag. Ze spraken over hun plannen voor het weekend. Fello wilde wel een eindje gaan rijden, kijken hoe dicht ze bij het strand konden komen. Ze moest er even om lachen. Terwijl ze zo zaten te praten werd hun eten bereid en nadat het gereed was naar hun tafeltje gebracht. Cloé keek toe hoe de ober kleine hoeveelheden aardappelen en groente op haar bord legde. Fello legde, nadat de ober was vertrokken, nog een beetje op zijn bord erbij en zette het kommetje verder van zich af. Ze begonnen te eten en bespraken enkele toekomstplannen die ze voor zichzelf in gedachten hadden. Fello had het over zijn toekomst bij de bank terwijl Cloé het over haar vriendinnen had, waarvan er een de volgende week een feestje gaf waarvoor ze waren uitgenodigd. Het was een vriendin die ze al lang kende, waar ze al jaren mee omging. Haar vriendin woonde in een andere stad in een vrijstaande woning.

‘Vind je het wat om samen naar haar feestje te gaan?’, vroeg ze.

‘Wanneer is dat precies?’.

‘Vrijdagavond’.

‘Dat kan ik nog niet met zekerheid zeggen. Hoe laat wou je er heen gaan?’.

‘Als jij er de tijd voor hebt’.

‘Ik laat het je nog wel weten’.

Tijdens het eten spraken ze niet veel. Een violist die in het restaurant speelde kwam bij hun tafeltje staan en bracht een serenade ten gehore. Fello en Cloé konden het waarderen en 

het bracht hun in een andere stemming.

Fello vroeg aan Cloé ‘Hoe lang kennen we elkaar eigenlijk’.

‘Al een hele tijd, volgens mij’, antwoordde ze.

‘Vind je dat we goed met elkaar om kunnen gaan?’.

Cloé aarzelde even, ze dacht eraan waar dergelijke gesprekken toe leiden en zei ‘Ja best wel’. Ze aarzelde nog een keer voordat ze verder ging met eten, waarbij ze hem op een eigenaardige manier aankeek.

‘Ja ik vind ook wel dat we goed bij elkaar horen, daarom vind ik het een goed idee als we samen gaan wonen’.

Ze moest er even over nadenken. ‘Dat ik bij jou kom wonen?’, vroeg ze.

‘Ja natuurlijk’. zei Fello en keek haar daarbij veelbelovend aan.

Ze moest nog wat aan het idee wennen, maar het duurde niet lang voordat Cloé bij Fello ging wonen. Ze herinnerde zich nog de eerste dag dat ze bij hem introk. Het was guur buiten en het regende. Kletsnat stond ze voor hem met een deel van haar spullen naast haar. Ze moest er een beetje om lachen, maar Fello had het te druk en begroette haar vluchtig, waarna hij zich verontschuldigde en wegliep. Ze ruimde haar spullen op. Haar overige spullen werden nagebracht en in de avond zaten ze bij de tv en spraken met elkaar. Ze maakten een voorlopige dagindeling. Hoe laat ze opstonden, hoe laat ze gingen eten, etc. Tevens werd Cloé verzocht de taken van de huishoudster in te delen.

 

 

 

Dagen gingen voorbij, dagen werden maanden. Ondertussen

Share by: