Het depot

Het depot

Het depot



Dit verhaal, een verzonnen verhaal, gaat over Esmee, een jonge volwassen vrouw, die in de maatschappelijke opvang terecht is gekomen. Daar verblijft ze tussen drugsverslaafden, ex-gedetineerden en andere mensen, die om wat voor reden dan ook, dakloos zijn geworden. Bij het vinden van huisvesting krijgt ze hulp van Fenke die daar echter bijbedoelingen bij heeft. Als Esmee in haar appartement is ingetrokken, krijgt ze bezoek van Fenke die haar vraagt spullen van hem tijdelijk bij haar op te slaan. Aanvankelijk weigert ze, maar later geeft ze toe. Dit is tevens een verhaal over de veiligheidsdienst waar een ongeluk is gebeurd. Daardoor wordt naar opslagruimte gezocht, waarbij de hulp van criminelen

wordt ingeroepen.


Boek Het depot, Karel Puts, literatuur, fictie;



 Het depot

 



Aan het begin van dit verhaal stond hij aan de oever van de rivier. Hij keek op naar de bruggen die een snelweg verbond van de ene naar een andere stad. Hij keek om zich heen. Het was rustig en stil. De natuur was heel levendig na een lange winter. De bloemen stonden vol in bloei. Vogeltjes vlogen levenslustig langs de oever van de rivier op zoek naar voedsel dat volop aanwezig was. Op de rivier was het druk. Vrachtschepen voeren in beide richtingen voorbij, van noord naar zuid en vice versa. Daartussen waren er kleinere boten van de pleziervaart. Vakantiegangers die voor kortere of langere duur een plaatsje hadden in de jachthaven aan de overkant van de rivier.

Hij liep langs de oever van de rivier en passeerde de gebouwen van een bouwbedrijf die enkele tientallen meters van hem vandaan aan een weg lag. Twee vogeltjes vlogen rakelings langs hem heen

vechtend om het voedsel dat een van de vogeltjes in zijn bek hield. Een stukje verderop zag hij er twee die, zo zag het ernaar uit, bezig waren met een paringsdans. De lucht zat vol geluiden van de natuur. Ergens rende een konijn snel voorbij totdat hij uit het zicht was verdwenen. In de lucht hingen enkele roofvogels die de rivier overstaken richting akkers en bossen.

Alne, kort van postuur en een bril op, liep verder naar 'De Opvang' waar hij voor tijdelijk onderdak had gekregen. Fenke Drepsel een vriend van hem was daar ook. Fenke Drepsel kon heel innemend overkomen en was erg behulpzaam en vriendelijk, voorkomend, maar had ook zijn slechte kanten waarbij hij erg kwaad kon worden en in een tot aan razernij grenzende woede kon uitbarsten als hij zijn gelijk en zijn zin niet kreeg. Wat dat betreft, deed hij niets onder voor Alne.

Onderweg liep hij langs café 'Hof Duf' en begroette mama M die ongeïnteresseerd routinematig terug groette en daarna haar klanten verder bediende. Glakkert, een bekende van Alne, zat daar ook en zag Alne voorbij lopen. Zijn schoenen waren

versleten en hij schopte onderweg tegen enkele voorwerpen die op straat lagen. Hij dacht terug aan een paar maanden geleden hoe hij een partij balpennen die hij op slinkse manier had verkregen had doorgesluisd naar een kennis van Fenke. Aangekomen bij 'De Opvang' belde hij aan en de deur werd voor hem opengemaakt. Na een korte begroeting liep hij door naar zijn kamer. Onderweg liep hij enkele medebewoners voorbij die hij niet begroette.

 

 

De volgende dag scheen de zon al vroeg over de daken van de gebouwen en huizen van de stad. Het was een wolkeloze blauwe hemel. De nachtwaker van 'De Opvang' had net een kan koffie gezet. Het personeel van 'De Opvang' moest nog beginnen die dag. Hij moest denken aan een collega van hem die de vorige week te horen had gekregen dat hij niet meer hoefde te komen, nadat er negen pakken koffie waren verdwenen tijdens zijn nachtdienst.

De tijd liep verder en nadat het personeel van de dagdienst binnen was, kwam het moment dichterbij dat er gelegenheid was

voor het ontbijt.

‘Goedemorgen’ klonk het enkele keren, nadat enkele bewoners van 'De Opvang', waaronder Perasender en Deeba, de eetkamer waren binnengekomen voor het ontbijt. De bewoners begonnen gesprekken met elkaar.

‘Goedemorgen Deeba, heb je goed geslapen?’ vroeg Fenke aan haar, vriendelijk en voorkomend.

‘Goedemorgen, ja het gaat wel en jij?’ antwoordde ze.

‘O, ik heb goed geslapen, maar ben ‘s-morgens altijd vroeg wakker. Vanmorgen heb ik voor Alne nog wat na kunnen kijken op de computer. Hij kan dat niet, ik ken hem. Hij heeft daar het geduld niet voor en als ik hem daarmee kan helpen dan doe ik dat graag’, zei Fenke alsof hij enigszins in verlegenheid was gebracht, maar zijn altruïstische bedoelingen duidelijk wilde laten uitkomen. Ondertussen waren er nog een paar bewoners de eetkamer binnengekomen voor het ontbijt. Kennelijk ging het hen niet zozeer om het ontbijt, maar om iemand van het personeel te spreken. Bloesem had die dag dienst en kreeg al snel enkele vragen gesteld van huishoudelijke aard. Andere bewoners begonnen te

mopperen over waarom bepaalde dingen zo geregeld waren geworden. Zo ging het ontbijt voorbij en werden de spullen voor het ontbijt teruggezet, de smerige vaat werd voor een deel met de hand afgewassen en voor een deel in de vaatwasser gezet. Tijdens deze bezigheden kwam Alne de eetkamer binnen en hem werd gezegd dat hij te laat was voor het ontbijt. Nog voordat dit was gezegd zei hij al dat hij niets wilde eten. Hij ging aan tafel zitten tegenover Fenke en beide begonnen een gesprek met elkaar. Alne vroeg aan Fenke ‘Heb je nog gekeken op internet?’. ‘Ja’ zei Fenke ‘Ik was vanmorgen vroeg op en heb het even voor je nagekeken. Ik heb zelf ook met een vergelijkbare situatie te maken gehad, daarom kon ik het gemakkelijk en snel vinden, nou ja snel, ik heb het in elk geval gevonden. Het is eigenlijk heel eenvoudig’ zei hij terwijl Alne de hele tijd nagenoeg onbeweeglijk voor hem had gezeten. ‘Je hoeft niets te doen, je hoeft alleen maar af te wachten’.

Ze bleven nog een tijdlang met elkaar praten waarbij Alne zijn situatie nog verder uiteenzette. Fenke begon aan Alne vragen te stellen die hij niet juist en ontwijkend

beantwoordde. Eigenlijk had hij te weinig kennis van zaken en wilde hij vooral laten merken dat hij het op zijn manier, zoals hij erover dacht, wilde aanpakken. Fenke ging verder met hem te vertellen dat hij bekend was met zijn situatie. Dat hij er ervaring in had en dat hij wist wat hij nu moest doen. ‘Oké, oké’ zei Alne ‘ik zal afwachten’. Hierna spraken ze af dat als Alne bericht zou krijgen dat hij dat dan aan Fenke zou vertellen. Daarna verliet Alne de eetkamer en Fenke ging weer aan de tafel in de eetkamer zitten. Hij begon aan medebewoners te vertellen dat hij bekend was met het probleem van Alne en dat hij Alne kon helpen. Perasender was ondertussen een gesprek begonnen met Deeba waarin hij uitlegde wat zijn probleem voor dat moment was en wat hij eraan wilde gaan doen. Fenke meende dat hij van dat gesprek iets had opgevangen en begon voorzichtig ernaar te informeren bij Perasender. Het was Deeba die antwoord gaf, waarna Perasender het gesprek afbrak en wegliep.
‘Ik moet nu weg’, zei hij.

‘Laat je me weten hoe het is gegaan’, vroeg

Fenke.

Zonder te antwoorden liep Perasender de deur uit.

De eetkamer was nu bijna verlaten. Alleen Fenke en Deeba waren er nog. Zij had ook problemen. Haar vader had de Nederlandse nationaliteit en haar moeder kwam uit Noord-Afrika. Zij had papieren nodig uit Noord-Afrika om in aanmerking te kunnen komen voor een bepaalde uitkering en om nog een aantal andere zaken te regelen. Fenke ging bedachtzaam een gesprek aan met Deeba om erachter te komen wat haar situatie was. Ze was een spontane vrouw en zij vertelde nogal snel wat haar situatie was. Nadat hij haar had verteld dat hij haar zo mogelijk kon helpen met het een en ander gingen ze beide hun eigen weg.

Fenke kwam eigenlijk niet in aanmerking voor een plek in 'De Opvang', maar met zijn maniertjes en enkele leugens kreeg hij die toch voor tijdelijk. Hij had een woning en ging daar ook regelmatig naartoe. Alne was verslaafd en had vaker wat nodig. Hij was dakloos geworden en wilde een ander leven beginnen had hij verteld tijdens de intake. Ook hij kon voor tijdelijk een plek krijgen bij 'De Opvang'.

 

 


Fenke kende een voormalig boekhouder uit de onderwereld die door de politie gepakt werd toen hij nog waardevolle informatie had over illegale financiële geldstromen. Hij had daar nooit iets over losgelaten tijdens de ondervragingen van de recherche. Ook niet toen hij door de rechtbank werd veroordeeld en in de gevangenis was beland. Op een gegeven moment waren de illegale geldbedragen verplaatst en was zijn informatie niets meer waard. Nadat de boekhouder uit de gevangenis was gekomen waren enkele criminele bazen hem erg dankbaar. Ook nu nog kon hij op hun steun rekenen, financieel, materieel, enz. Hij bezat tevens wat maniertjes om in contact te kunnen komen met bestuurlijke ambtenaren die hem zo af en toe een dienst bewezen en eigenlijk voor hem werkten, ook al zagen zij dit anders en als zijn maniertjes al niet genoeg waren dan deed de geldbuidel en zo af en toe een wederdienst, wel de rest. Het kwam hem ook goed uit dat deze bestuurlijke ambtenaren connecties hadden met de inlichtingendiensten. Zo kon hij ook deze diensten gebruiken voor zijn zaken en die van zijn criminele bazen. Het verbaasde

hem dat hun drugsgebruik zo hoog was. Hij had een heel andere kijk gekregen op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten en hoe meer dat hij ervan af kwam te weten des te beter leerde hij ze kennen. Hij en zijn criminele bazen zouden wel met hun op kunnen schieten.

Fenke was een tijd geleden bij de boekhouder Bimm geweest. Hij woonde nu in een betere buurt. Het huis stond niet op zijn naam, maar hij kon er vrijelijk gebruik van maken, alsof het huis van hem was. Bimm had Fenke gevraagd hem op te zoeken.

‘Ik heb een adresje nodig, Fenke en ik ga je niet vertellen waarvoor’ zei Bimm nadat Fenke bij de woning van Bimm was gearriveerd en ze samen een kop koffie hadden gedronken. ‘Het moet een beetje een onopvallend adresje zijn dat het maar een betrekkelijk korte tijd vol kan houden. Een adresje waar nog niet veel is voorgevallen’.

‘Wanneer heb je dat nodig’ vroeg Fenke.

‘Over een paar maanden denk ik zo, lukt dat?’.

‘Nou ja, dat weet ik nog niet. Ik heb daar wat hulp bij nodig, die moet ook net tijd

Share by: